Bijdrageverordening RUD Zeeland 2017
Bijdrageverordening RUD Zeeland 2017
Besluit van het algemeen bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland d.d. 25 september 2017, houdende de eerste wijziging van de verordening inzake uitgangspunten voor de toerekening van kosten (Bijdrageverordening RUD Zeeland 2017)
Het algemeen bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland,
- -
- -
- -
- -
- -
het besluit van het dagelijks bestuur van 11 september 2017
de navolgende 1e wijziging van de Bijdrageverordening RUD Zeeland 2017
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
-
a.
In deze verordening wordt verstaan onder: a. deelnemers: de rechtspersonen achter de aan de regeling deelnemende bestuursorganen, te weten de gemeenten Borsele, Goes, Hulst, Middelburg, Kapelle, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere, Vlissingen alsmede de provincie Zeeland en het waterschap Scheldestromen;
- b.
- c.
-
d.
niet genormeerde producten: producten uit de Producten- en Dienstencatalogus waarvoor in de Producten- en Dienstencatalogus en/of geen kental (uren per product) en/of geen frequentie is opgenomen. Deze producten worden op basis van werkelijk bestede uren verrekend. Dit geldt voor zowel basis-, niet basis- en plustaken;
- e.
- f.
- g.
- h.
Hoofdstuk 2 Bijdragen en vergoedingen
Artikel 2 Grondslag voor bijdragen en vergoedingen
Elke deelnemer die door de uitvoeringsdienst basistaken, en voor zover van toepassing niet basistaken en plustaken, laat uitvoeren, is een bijdrage voor deze taken verschuldigd aan de uitvoeringsdienst.
Artikel 3 Vaststelling van het volume voor de uitvoering van basis-, en niet basis- en plustaken
-
1.
Het volume voor de uitvoering van de genormeerde basis- en, voor zover van toepassing, voor niet basistaken wordt berekend aan de hand van vastgestelde kentallen en frequenties zoals opgenomen per product in de Producten- en Dienstencatalogus van het jaar t-1 en het inrichtingenbestand per 1 april van het jaar t-1.
-
2.
Het volume voor de uitvoering van de genormeerde plustaken wordt berekend aan de hand van vastgestelde kentallen en frequenties zoals opgenomen per product in de Producten- en Dienstencatalogus van het jaar t-1 en indien van toepassing aan de hand van het inrichtingenbestand per 1 april van het jaar t-1.
- 3.
-
4.
Het volume voor de uitvoering van niet genormeerde plustaken wordt geraamd door de uitvoeringsdienst. Bij deze raming wordt uitgegaan van een continuering van afname van de niet genormeerde plustaken van de deelnemer of deelnemers van het jaar t-2, aangevuld met de niet genormeerde plustaken waarvan de deelnemer aangeeft dat zij deze willen afnemen bij de uitvoeringsdienst.
- 5.
- 6.
Artikel 7 Facturering en betaling
-
1.
De betaling van de jaarlijkse bijdrage voor basistaken en, voor zover van toepassing, voor niet basistaken en plustaken vindt plaats in 12 maandelijkse termijnen met dien verstande dat de deelnemer iedere 15e van de maand de eerstvolgende maand 1/12 deel van de bijdrage betaalt voor af te nemen basistaken en, voor zover van toepassing, 1/12 deel van de bijdrage voor niet basistaken en plustaken.
- 2.
Artikel 8 Overschotten en tekorten Jaarrekening
-
1.
Alvorens het rekeningresultaat te bepalen, vindt een controle plaats op de opbrengsten en kosten van de wettelijke taken in het kader van de vennootschapsbelasting. Een overschot op deze taken wordt aan de opdrachtgevers terugbetaald zodat deze de nacalculatorische kostprijs in rekening hebben gekregen. De verrekening vindt plaats op basis van de relatieve bijdragen van de deelnemers in de uitvoeringsdienst .
- 2.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van RUD Zeeland d.d. 25 september 2017.
De Voorzitter De Secretaris
De heer A.G. van der Maas De heer ing. A. van Leeuwen MPA
In artikel 44 van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland is opgenomen dat het algemeen bestuur een bijdrageverordening vaststelt. In de bijdrageverordening dienen de uitgangspunten voor de toerekening van de kosten vastgelegd te worden.
De uitgangspunten voor de toerekening van de kosten zijn vastgelegd in het rapport ‘PxQ RUD Zeeland 2016, Verrekensystematiek Zeeuws Kwaliteitsniveau, Versie 23 augustus 2016’ (verder: PxQ-rapport). In het PxQ-rapport zijn de taken vastgelegd die door de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland voor de deelnemers worden uitgevoerd, met het daarbij behorende kwaliteitsniveau. Dit kwaliteitsniveau wordt gevormd door het samenstel van (gemiddeld) aan een product te besteden uren, het opleidingsniveau en de minimaal benodigde ervaring van de perso(o)n(en) die aan het product werken en (met name bij de producten op het gebied van toezicht en handhaving) de frequentie waarmee deze producten dienen te worden uitgevoerd. In deze bijdrageverordening wordt vastgelegd welke bijdragen de deelnemers, voor het uitvoeren van de in het PxQ-rapport vastgelegde taken, verschuldigd zijn.
In het algemeen bestuur van 31 oktober 2016 is het voorgenomen besluit genomen de PxQ-systematiek, zoals weergegeven in het PxQ-rapport, in te voeren.
Op 20 maart 2017 heeft het algemeen bestuur besloten de PxQ-systematiek, zoals weergegeven in het PxQ-rapport, in te voeren.
In deze bijdrageverordening worden de uitgangspunten uit het PxQ-rapport formeel vastgelegd.
Artikel 1: Begripsbepalingen De begripsbepalingen duiden de in de verordening gebruikte termen. Voor termen die reeds in artikel 1 Gemeenschappelijke Regeling RUD Zeeland zijn gedefinieerd wordt hiernaar verwezen. In de Producten- en Diensten Catalogus (verder: PDC) zijn, net als in het PxQ-rapport, de taken vastgelegd die door RUD Zeeland voor de deelnemers worden uitgevoerd, met het daarbij behorende kwaliteitsniveau. In tegenstelling tot het PxQ-rapport is de PDC een dynamisch document. Dit houdt in dat, indien nodig, de PDC jaarlijks herzien zal worden. In het PxQ-rapport is aangegeven dat de PxQ-systematiek geëvalueerd zal worden. Deze evaluatie kan aanleiding geven tot het aanpassen van de voorwaarden waaronder één of meerdere producten worden uitgevoerd. Hierbij kan met name gedacht worden aan de tijdsbesteding per product. In het PxQ-rapport is deze gebaseerd op ramingen, die samen met de deelnemers zijn opgesteld, en door de deelnemers gedragen worden. Het is de bedoeling onder andere deze ramingen te vervangen door ervaringscijfers.
De generieke – en overhead kosten betreffen feitelijk alle kosten die niet direct gemaakt worden voor de uitvoering van de primaire taken. Deze primaire taken zijn het uitvoeren van de basis-, niet basis- en plustaken. Voor het effectief en efficiënt uitvoeren van het primaire proces zijn deze echter benodigd.
Artikel 2: Grondslag voor bijdragen en vergoedingen
Dit artikel geeft invulling aan artikel 46 van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland, dat bepaalt dat de deelnemers er zorg voor dragen dat RUD Zeeland te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te voldoen. De uitwerking vindt plaats in de daarop volgende artikelen.
Artikel 3: Vaststelling van het volume voor de uitvoering van basistaken, niet basistaken en plustaken
In dit artikel wordt vastgelegd hoe het volume van de basistaken en niet basistaken wordt vastgesteld. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen genormeerde en niet genormeerde basis- en niet basistaken. Het volume van de genormeerde basis- en niet basistaken wordt berekend door de kentallen (zijnde de gemiddelde tijdsbesteding per product) te vermenigvuldigen met de frequentie waarin deze producten geraamd worden. In de jaren 2017 en 2018 worden hiervoor de kentallen en frequenties gehanteerd die in het PxQ-rapport zijn opgenomen. In de daaropvolgende jaren worden hiervoor de kentallen en frequenties gehanteerd die in de PDC van het jaar daarvoor zijn opgenomen. De frequenties zijn in het PxQ-rapport en in de PDC weergegeven als percentages van het inrichtingenbestand van het jaar daarvoor.
Het volume van de niet genormeerde basis- en niet basistaken kan niet exact berekend worden. Daarom wordt er van uitgegaan dat dit initieel volume gelijk blijft aan de voorgaande jaren, tenzij door de betreffende deelnemer(s) is aangegeven dat dit gewijzigd dient te worden.
Het volume van de plustaken kan niet exact berekend worden. Daarom wordt er van uitgegaan dat dit initieel volume gelijk blijft aan de voorgaande jaren, tenzij door de betreffende deelnemer(s) is aangegeven dat dit gewijzigd dient te worden.
Artikel 4: Tarief voor basis-, niet basis en plustaken
Hier wordt aangegeven hoe het uurtarief tot stand komt. Voor de genormeerde basis-, niet basis- en plustaken wordt aangegeven dat het tarief per product tot stand komt door de gemiddelde tijdsbesteding per product te vermenigvuldigen met het uurtarief. Het tarief voor de niet genormeerde basis-, niet basis- en plustaken komt overeen met het uurtarief van de voor de taak in te zetten medewerker.
Deze tarieven worden jaarlijks vastgelegd in een tarievenblad. Dit tarievenblad wordt jaarlijks aangepast aan de algemene loonontwikkeling en prijsontwikkeling. De mogelijkheid wordt geboden zo nodig de tarieven aan te passen buiten de algemene loonontwikkeling en prijsontwikkeling.
Artikel 6: Berekening bijdrage
Dit artikel bepaalt hoe de bijdrage voor de genormeerde basis-, niet basis- en plustaken per deelnemer bepaald wordt. Deze bijdrage per deelnemer is onafhankelijk van de hoeveelheid producten die gedurende dat jaar daadwerkelijk geleverd worden.
Dit artikel bepaalt hoe de bijdrage voor de niet genormeerde basis-, niet basis- en plustaken per deelnemer bepaald wordt. Deze bijdrage wordt jaarlijks verrekend op basis van de gedurende dit jaar daadwerkelijk ingezette uren.
Artikel 7: Facturering en betaling
In dit artikel wordt bepaald dat de jaarlijkse bijdrage betaald dient te worden in maandelijkse termijnen. Voor 15 maart van het daaropvolgende jaar wordt de eindfactuur opgemaakt.
Naast de in deze bijdrageverordening genoemde bijdragen ma(a)k(t)(en) een (aantal) deelnemer(s) jaarlijks materieel budget over aan de RUD. Deze materiële budgetten worden niet meegenomen in de in dit artikel bedoelde eindfactuur.
Artikel 8: Overschotten en tekorten Jaarrekening
In artikel 46 van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland is opgenomen dat de deelnemers er zorg voor dragen dat RUD Zeeland te allen tijde over voldoende middelen beschikt. In lid 1 wordt een verdeelsleutel vastgelegd waarmee een eventueel overschot, op basis van de nacalculatorische kostprijs, met de deelnemers wordt verrekend. Hiermee wordt, in overeenstemming met de Belastingdienst, voorkomen dat RUD Zeeland vennootschapsbelastingplichtig is. In lid 2 wordt vastgelegd dat middels dezelfde verdeelsleutel een eventueel tekort wordt verrekend.
Artikel 11: Bekendmaking en inwerkingtreding
De verordening wordt op de gebruikelijke wijze gepubliceerd en treedt daarna in werking. De facto is deze verordening voor het eerst van toepassing voor het begrotingsjaar 2017.