Publicatie voornemen tot aangaan van een koopovereenkomst binnen één jaar vanaf/na onderstaande publicatieperiode
Publicatie voornemen tot aangaan van een koopovereenkomst binnen één jaar vanaf/na onderstaande publicatieperiode
Adres: Oostsouburgseweg te Vlissingen
Perceel: Gemeente Vlissingen, Sectie K, nummer 318, nummer 1029 (gedeeltelijk) en nummer 1163 (gedeeltelijk), hierna te noemen 2E
De gemeente Vlissingen (hierna de gemeente) is van plan om een koopovereenkomst aan te gaan met Oostwal Goes B.V. (hierna: Oostwal Goes), voor het genoemde object, ter grootte van ca. 5.289 m².
De gemeente is van oordeel dat, er op grond van objectieve, redelijke en toetsbare criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt om een koopovereenkomst mee aan te gaan en dat is thans Oostwal Goes. Het spreekt voor zich dat de gemeente daarbij een ruime mate van beleidsvrijheid toekomt.
Oostwal Goes komt als enige serieuze gegadigde in aanmerking, omdat:
- 1.
- 2.
- 3.
Niet eens met voorgenomen verkoop?
Indien u zich niet kunt verenigen met de voorgenomen verkoop, dan dient u dit uiterlijk vóór 23-05-2023, 23:59 uur, kenbaar te maken door middel van betekening van een kortgedingdagvaarding aan het adres van de gemeente (Paul Krugerstraat 1, 4382 MA Vlissingen).
Als wij de betekening van een kortgedingdagvaarding na deze datum ontvangen, is de gemeente vrij om een koopovereenkomst aan te gaan binnen maximaal één jaar, te rekenen vanaf de publicatieperiode van 20 dagen. U heeft na 23-05-2023, 23:59 uur, niet meer het recht om bezwaar te maken en/of schadevergoeding te vragen of een ander recht te onderbouwen.
De gemeente en de eigenaars van het perceel 2E zouden immers onredelijk worden benadeeld indien pas na deze (duidelijk kenbaar gemaakte) termijn alsnog tegen het voornemen respectievelijk de overdracht zou worden opgekomen.
De gemeente publiceert dit voornemen op officielebekendmakingen.nl Met deze publicatie geeft de gemeente uitvoering aan het arrest van de Hoge Raad d.d. 26 november 2021.
(ECLI:NL:HR:2021:1778), meer in het bijzonder het bepaalde in rechtsoverweging 3.1.6.